Column

Geplaatst 5 juli 2020

Ecrivain

Voorjaar 1979. Op het Gare du Nord stap ik uit de trein. Leren jasje. Zonnebril. Klein grijs koffertje. Ik reis licht. De douanier kijkt loom de rijen reizigers langs. Knik ik hem iets te vriendelijk bonjour? Wil ik me te snel thuis voelen in Parijs? Gedecideerd wenkt hij me hem te volgen. Zijn kantoorruimte is leeg, op de tafel na waarachter hij zich opstelt. ‘Pasport!’ Ik heb niets te verbergen, zet mijn zonnebril af. Hij bestudeert aandachtig afwisselend het document en mijn gezicht. Hoe meer rust ik uitstraal, hoe minder hij het zaakje vertrouwt. Dat wantrouwen lijkt hem terecht als hij onder het kopje beroep/ profession/ beruf/ occupation een blanco regel ontwaard. Hij duwt zijn scherpe nagel onder oningevulde kadertje bijna door de bladzij heen en acteert verbazing, ja, grote bevreemding. Zijn schuddend hoofd vraagt me om opheldering.  Die Fransen kunnen het maar moeilijk klein, bij zich zelf houden. Staan vlak voor je neus toch op het toneel van de Olympia. Okay, bedenk ik , hij is begonnen. Ik had het nog even voor me willen houden. Dan moet het nu maar eens gezegd. Lang genoeg op school gezeten, gestudeerd. 27 ben ik inmiddels, tijd om serieus genomen te worden. Als ik daar zelf onderhand niet mee begin hoef ik dat van anderen ook niet te verwachtten. En deze douanier, okay, een dienstklopper is het, en hij zou na zoveel dienstjaren nu toch wel in één oogopslag de goed- van de kwaadwillenden moeten kunnen onderscheiden, maar allah, het is zijn avonddienst en hij had nu ook liever thuis gezeten bij zijn vrouw of in een tabac op de paarden gegokt bij een glas rode wijn. Ik hou me mild. Ik sta tenslotte aan de vooravond van een beslissende wending in mijn leven. Je hebt nog kans ook dat hij me begrijpt. Wie weet wat vroeger de ambities waren van deze grensbewaker die nog steeds zijn verbazing over de blanco regel in mijn reisdocument niet te boven is. En ik beken, mijn beide handen rustend op mijn koffertje: ‘Je suis écrivain!’

‘Openmaken ! Subiet!’ Als hij het niet dacht. Hem krijgen ze niet meer. Lang geleden heeft ie zich na die uitbrander van zijn baas voorgenomen daar nooit meer in te trappen Jaja. Lange haren. Artistiek! Uit Amsterdam! Laat maar eens zien. Ik klik de twee sluitingen open. 

Twee onderbroeken, twee paar sokken, tshirt, tandenborstel.. Mijn dagboek. 3 zwarte en twee rode fineliners. Een vers pak schrijfmachinepapier. 500 vel. Blanco. Dat wil hij graag nader inspecteren. Een dik pak erg onbeschreven papier dat de man op zijn gemak doorbladert. Speelt er een glimlach om zijn lippen?

Met een achteloos handgebaar beduidt hij dat ik mijn boeltje mag inpakken. Hij heeft het gezien. Hij heeft nog meer te doen. Hij wacht niet eens tot ik klaar ben. Terwijl ik de sokken terugprop draait hij zich toch nog even om in de deuropening en zegt fijntjes: ‘Bonne chance!’ Veel succes. Opeens ben ik er helemaal niet zo gerust meer op. 

Geplaatst 5 juli 2020