Geplaatst 4 juli 2020
Carrière
In de vijfde klas lagere school deed ik mee aan een muzikale toneelopvoering o.l.v. meester van Dam. Het stuk heette vast iets als Herrie in het kippenhok. De feitelijke toedracht van het verhaal weet ik niet meer maar laat zich raden. Er waren kippen en een haan. Ik speelde voor haan.
Mijn moeder had van rood vilt twee zijden van een hanekam geknipt, die langs de rand op elkaar genaaid en met watten opgevuld. Ik was trots als een pauw op het resultaat.
Jammer alleen dat de kam eenmaal vastgemaakt aan de oude nylonkous die ik als een muts tot over mijn oren trok minder rechtop bleef staan dan ik had gehoopt. Maar goed, dat minpuntje moest ik dan maar met de bravoure van mijn spel compenseren. En dat deed ik. Al kreeg ik daar maar weinig kans toe. Ik had geen tekst.
Tot helemaal op het eind. De heibel in het kippenhok – het waren vooral meisjes die meespeelden – was bijgelegd. Rust in de tent. Eind goed al goed. Om de getekende vrede te onderstrepen zingen de kippetjes nog eenmaal gezamenlijk het grote leitmotiv: ‘TOK TOK TOK! – TOK TOK TOK!
En dan stapt mijn rol naar voren voor het slotakkoord, jawel, eindelijk, daar is ie, de haan, – voor de goede toeschouwer en mijzelf toch de eigenlijke hoofdrol in dit spektakelstuk – de haan, zijn vilten kam slap zwabberend aan de nylonkous op zijn hoofd, hij heeft in deze grande finale toch maar mooi het laatste woord met een daverend doorleefd: ‘KU KE LE KUUU……!’
22 mei 2020
Geplaatst 4 juli 2020